vrijdag 11 oktober 2013

Empathie en barmhartigheid

Mevrouw A. komt op consult met haar zoon van 13 jaar.
Zij zijn 3 dagen geleden op straat gezet omdat haar
ex-vriend, die haar heel lang heeft mishandeld en bedreigd, de huur niet heeft betaald.
Zij kent zo goed als niemand die haar kan helpen en de jongen vindt de situatie verschrikkelijk.
Een kennis bracht haar op het idee om naar Child Support te gaan.
Moeder en kind zijn afkomstig uit een EU land. De jongen volgt al zes jaar onderwijs in Amsterdam. Hij zit nu op straat. Naast de zorgen die mevrouw heeft om haar zoon, is het de vraag of wij vanuit Child Support haar zouden kunnen helpen bij instellingen. Zij kent een mevrouw die met haar al half Amsterdam heeft afgelopen en gebeld heeft voor onderdak en geld om te eten, maar zij zijn de wanhoop nabij. Het lukt niet. Vanuit Child Support besluiten wij een aantal stappen te ondernemen, omdat een moeder zonder huisvesting en zonder geld om te eten en een kind dat het niet meer aankan, eerst geholpen moeten worden aan de meest basale menswaardige voorzieningen. Later zullen wij zien wat de schade van dergelijke traumatische ervaringen is.
Ik bel de school van het kind, de gemeente Amsterdam, sociale dienst, GGD/vangnet, politie, opvang voor vrouwen, etc., etc.,
Niemand weet wat te doen of niemand kan of wil iets doen. Je wordt verwezen van de ene naar de andere instelling of organisatie, maar nergens is hulp te krijgen. Ik, als psycholoog, word nog netjes te woord gestaan. Mevrouw zelf klaagt dat zij kortaf, onvriendelijk of zelfs onbeschoft wordt behandeld. Er wordt hier en daar op gezinspeeld of gewoon gezegd dat zij er beter aan doet om terug te gaan naar eigen land.
Ondertussen zit zij ook in angst voor bureau jeugdzorg en de leerplichtambtenaar, omdat het kind leerplichtig is en niet naar school gaat of in ieder geval niet iedere dag. Dat moeder en kind geen woning en geen geld hebben om te eten, daar kunnen die instellingen niets aan doen, vertellen zij moeder. Dus mevrouw loopt het risico dat het kind als vermist wordt aangemerkt. Vervolgens is het risico zeer reëel dat bureau jeugdzorg/kinderbescherming naar de kinderrechter gaat met een verzoek tot uithuisplaatsing. De kinderrechter geeft dan opdracht aan de politie, die het kind zoekt en weghaalt bij moeder. Het kind wordt vervolgens in een opvanginstelling geïnterneerd en moeder moet verder maar zien te overleven, zonder hulp en zonder kind. Maar zo ver is het nog niet!
Ondertussen is er iemand binnen een organisatie die een risicotaxatie heeft gedaan. Mevrouw loopt een hoog risico als zij in Amsterdam blijft, waardoor haar onderdak heel ver in het land aangeboden wordt. Dat mevrouw zelf dat niet wil, daar haar zoon in Amsterdam op school zit en daar zij niemand daar kennen, blijkt niet zwaar genoeg te wegen. Wil mevrouw het niet? Dan moet zij het zelf weten! 
Naast de inefficiëntie van dat stukje samenleving, is wat hier ook sterk opvalt, de onverschilligheid, het gebrek aan barmhartigheid, aan mensvriendelijkheid.