maandag 30 november 2015

Child protection


Wanneer er geen sprake is van sexueel ontoelaatbare handelingen met een kind of herhaaldelijke ernstige lichamelijke of psychische agressie, is gedwongen uithuisplaatsing en pleegzorg niet de juiste maatregel (Removal and Out-of-Home Placement). Uithuisplaatsing en pleegzorg zijn de zwaarste en gevaarlijkste middelen om een kind te beschermen.

Voor het kind is gedwongen uithuisplaatsing een zeer traumatische beleving en pleegzorg een sociaal toxische omgeving. Er ontstaat psychisch letsel als gevolg van zeer stressvolle situaties, die zich blijven herhalen. Daarbij loopt het kind onaanvaardbaar veel ernstige risico’s bij uithuisplaatsing en pleegzorg. De wetenschappelijke onderbouwing en verantwoording van deze stellingen is zeker belangrijk, reden waarom Child Support dat standaard doet in ter zake doende onderzoeksrapporten.

A.Wetenschappelijke verantwoording
Enkele wetenschappelijk onderzoeken die de beschouwingen in het hier voorliggende diagnostisch onderzoek staven:
1.Children in Foster Care: a Vulnerable Population at Risk. Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nursing. Bruskas, D (2008)
2.Child protection and child outcomes: Measuring the effects of foster care. The American Economic Review. Doyle, J.J. (2007)
3.The impact of foster care on development. Development and Psychopathology. Lawrence, C., Carlson, E., &
Egeland, B. (2006)
4.Effects of enhance foster care on the long-term physical and mental health of foster care alumni. Kessler RC, Pecora PJ. Arch Gen Psychiatry (2008)
5.Practitioner Review: Children in foster care – vulnerabilities and evidence-based interventions that promote resilience processes. J Child Psychol Psychiatry Leslie D. Leve, Gordon T. Harold. (2012)
6.Understanding traumatic stress in children. The National Center on Family Homelessness. (2006)
Symptoms and Behaviors Associated with Exposure to Trauma. The National Child Traumatic Stress Network.
7.The Risk of Harm to Young Children in Institutional Care. Kevin Browne. Institute of Work, Health & Organizations, University of Nottingham. UK (2009)
8.Dissociation in middle childhood among foster children with early maltreatment experiences. Child Abuse Negl. Annemarie C. Hulette, Jennifer J. Freyd (2011)
9.Dissociation in foster preschoolers: a replication and assessment study. Hulette AC, Fisher PA. J Trauma Dissociation (2008)
10.Psychiatric Outcomes in Young Children with a History of Institutionalization. Karen Bos, Charles H. Zeenah Harv Rev Psychiatry. (2011)
11.Kinship care for the safety, permanency, and well-being of children removed from the home for maltreatment. Winokur M, Holtan A.  Cochrane Database Syst Rev. (2014)
12.Developmental Issus for Young Children in Foster Care Committee on Early Childhood, Adoption and Dependent Care. American Academy of Pediatrics. (2000)
13.Young children in institutional care at risk of harm. Johnson R., Browne K.  Trauma Violence Abuse (2006)
14.Psychological and Behavioral Impact of Trauma: PRESCHOOL CHILDREN The National Child Traumatic Stress Network (2008)
15.Variation in neural development as a result of exposure to institutionalization early in childhood. Margaret A. Sheridan, Nathan A. Fox, Charles H. Zeanah, … Laboratories of Cognitive Neuroscience, Division of Developmental Medicine, Boston Children’s Hospital.  2012
16.Developmental origins of disruptive behavior problems. The ‘original sin’ hypothesis, epigenetics and their consequences for prevention. Tremblay RE. Journal of Child Psychology and Psychiatry. 2010
17.Early live events and their consequences for later disease: a life history and evolutionary perspective. Gluckman PD, Hanson MA, Beedle AS. University of Auckland. 2007
18.Past adoption experiences. National Research Study on the Service Response to Past Adoption 19.Practices: Final report. Australian Government.(2012)
20.Persistent Fear and Anxiety Can Affect Young Children’s Learning and Development. Center on the Developing Child. Harvard University. 2010
21.De jongen die opgroeide als hond en andere verhalen uit het dagboek van een kinderpsychiater. Bruce Perry & Maia Szalavitz (2007)
22.FACTSHEET PLEEGZORG 2013. Pleegzorg Nederland (2013)
23.Trauma en kindermishandeling. Kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie http://www.kenniscentrum-kjp.nl/ (2015)
24.Structural and functional features of central nervous system lymphatic vessels. Antoine Louveau, Igor Smirnov Nature. 2015
25.Changing Trends of Childhood Disability, 2001-2011. Houtrow AJ, Larson K, Olson LM, Newacheck PW, Halfon N. Pediatrics. 2014 Sep
26.Reducing the Trauma To Children during Child Abuse Investigations, Removal and Out-of-Home Placement. 2008-2009 Center for Improvement of Child and Family Services. Portland State University, 
School of Social Work
27.Meeting the challenges of contemporary foster care. Chipungu SS, Bent-Goodley TB. Future Child. 2004 Winter;14(1):74-93. 
28.The role of childhood interpersonal trauma in depersonalization disorder. Simeon D, Guralnik O, Schmeidler J, Sirof B, Knutelska M. Am J Psychiatry. 2001 Jul;158(7):1027-33. 
29.Relationships between childhood maltreatment, adult health and psychiatric outcomes, and medical utilization. Arnow BA. J Clin Psychiatry. 2004;65 Suppl 12:10-5. 
30.Adverse childhood experiences and the risk of depressive disorders in adulthood. Chapman DP, Whitfield CL, Felitti VJ, Dube SR, Edwards VJ, Anda RF. J Affect Disord. 2004 Oct 15;82(2):217-25. 
31.Effects of early life stress on cognitive and affective function: an integrated review of human literature.Pechtel P, Pizzagalli DA. Psychopharmacology (Berl). 2011 Mar;214(1):55-70. doi: 10.1007/s00213-010-2009-2. Epub 2010 Sep 24.

De belangrijkste informatie is:
Het uit huis plaatsen van een kind is voor het kind de meest traumatische en risicovolle maatregel, die genomen kan worden. Hoe onzorgvuldiger dat gedaan wordt, hoe traumatischer voor het kind (en ouders). Ook de risico’s van verwaarlozing en misbruik van het kind zijn bij uithuisplaatsing, verhoudingsgewijs veel groter dan als het kind opgroeit bij zijn ouders of in het eigen gezin. Hoe langer het kind uit huis is geplaatst, hoe groter de gezondheidsrisico’s voor het kind. Die zullen zijn hele leven blijven beïnvloeden, in de meeste gevallen op een negatieve wijze.
De voorzieningen die kinderen aangeboden worden bij uithuisplaatsing zijn meestal van slechte kwaliteit en sterk beïnvloed door verouderde, behoudende en onverantwoorde ideologieën, die kinderen en de samenleving ziek maken.
Verhoudingsgewijs hebben volwassenen die in de pleegzorg zijn opgegroeid een veel lager opleidingsniveau, veel meer last van gezondheidsproblemen en veel meer moeite om, als individu, in de samenleving te functioneren.
In Nederland is het aantal kinderen in pleegvoorzieningen verdubbeld tussen 2000 en 2010 (van 10 naar 20 duizend). Het aantal kinderen, dat ieder jaar in pleegvoorzieningen wordt geplaatst (bijna 1000) blijft stijgen, ondanks het feit dat het aantal geboorten afneemt.

“Without institutional change, children in foster care will continue to be shaped within an institution that currently generates Young adults who struggle mentally, educationally, and relationally. (Casey Family Programs, 2005; Children’s Administration Research, 2004; Racusin et al., 2005; Simms et al., 2000; Stahmer et al., 2005; Zetlin & Weinberg, 2004)


9435 Views






maandag 9 november 2015

UITGESCHOLDEN




Wat kinderen en ouders aangedaan en ontnomen wordt op school

Gisteren belde een onbekende directrice van een basisschool, die heel opgewonden, bijna schreeuwend, mij beschuldigde van onprofessioneel gedrag, omdat ik de ouders van een van haar leerlingen verkeerd zou hebben geïnformeerd.
Deze ouders hadden zich eerder gemeld bij Child Support voor hulp, omdat zij dachten dat de school hun kind liever naar een andere school ziet gaan.
Het kind vordert te langzaam, vraagt meer tijd en werk van leerkrachten, dan het gemiddelde kind. Reguliere scholen willen dat pertinent beperkt houden. Het “Zorgdossier” ligt dan al klaar met het advies het kind naar een REC 4 school te verwijzen. Dat zijn scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen en kinderen met psychische gezondheidsaandoeningen.
De te volgen stappen van de “Zorgprocedure”:
1.                   Bespreking van het kind in het zorgteam van de school.
2.                   Extra aandacht voor het kind door de leerkracht of onderwijsassistent.
3.                   Onderzoeken (inclusief psychologisch onderzoek) van het kind door instellingen 
             die de school ondersteunen.
4.                   Een zorgplan, dat opgesteld wordt door een ambulante begeleider (een leerkracht
             van het speciaal onderwijs), die voor hetzelfde schoolbestuur als de basisschool 
             werkt.
5.                   Uitvoering (door de leerkracht of onderwijsassistent) en evaluatie van het 
             plan. Advies.

Bij de zorgprocedures en in de dossiers valt altijd op dat:
a.        Niet bekend is wat het kind heeft. Er is geen verklaring voor de problemen van het kind.
b.       Het betrokken personeel, dat het kind extra ondersteuning moet geven, zijn geen onderwijs- of gezondheidsspecialisten.
c.        De hulp die aan het kind gegeven wordt door onderwijspersoneel, sluit niet aan op de problematiek van het kind, omdat niet bekend is wat het probleem is. De hulp helpt dus niet en leidt tot de bevestiging, dat er een probleem is met het kind.
d.       Vervolgens vraagt de school aan de instelling die haar steunt, om een psychologisch onderzoek te doen bij het kind. Dat onderzoek houdt nooit een diagnostisch onderzoek in. Er wordt een intelligentietest afgenomen, waarin de kennis en vaardigheden van het kind gemeten worden. Uiteraard heeft het kind veel schoolachterstand en is emotioneel heel fragiel, ook naar aanleiding van al die mislukte zorghulp. De IQ scores zijn dus vaak laag, zoals alle andere scores op alle andere tests. De specialisten weten niet waarom, maar zoeken het ook niet uit.
e.       Op basis van de IQ’scores stellen die specialisten vast, dat het kind “Laag begaafd/moeilijk lerend” is of “Lichtzwakzinnig/Lichte verstandelijke beperkingen” heeft. Hoe dat komt, is niet bekend. Dat is ook geen diagnostiek, zeker niet volgens de DSM. Deze uitspraken zeggen het hetzelfde als de A’s, B’s C’s , D’s en E’s van de CITO-toetsen.
f.         Uiteindelijk blijkt dus, dat de school alles heeft gedaan wat zij kon, maar dat zij het kind niet kan helpen. Het kind heeft “beperkingen” en wordt dus verwezen naar het speciaal onderwijs.
g.        Ouders wordt verteld dat het kind speciaal onderwijs nodig heeft. “Daar hebben zij kleine klassen, meer aandacht voor het kind en meer kennis van kinderen met dezelfde problematiek. Daar kan het kind bloeien. Ik ken veel ouders die later zeggen, wat een rust, dat het kind op zijn eigen niveau kan werken.”
h.       Als ouders zich daarin niet kunnen vinden of hulp van buiten de school gaan zoeken, breekt vaak de hel los. School kan een zorgmelding bij jeugdzorg doen, wat zou kunnen leiden tot uithuisplaatsing van het kind (en dus gedwongen plaatsing in het speciaal onderwijs), omdat de ouders het kind geïndiceerde hulp zouden ontzeggen!

Wat ondergaat het kind wanneer het verwezen wordt naar het speciaal onderwijs?
-          Het kind wordt weggestuurd, omdat het niet goed genoeg is. Dat is ook wat het kind ervaart en voelt. Vaak vindt het kind dat, net als zijn ouders, onterecht. Het kind denkt er heel vaak aan en is boos en verdrietig. Voortaan draagt hij dat altijd met zich mee.
-          Het kind verliest zijn school en zijn vriendjes. In zijn woonbuurt raakt hij geïsoleerd, omdat de andere kinderen naar een school in de buurt gaan en hij niet.
-          Het kind weet en voelt dat bij familie, vrienden en in de buurt, binnensmonds wordt verteld dat hij op een speciale school zit. Er is iets met hem. Het kind en zijn ouders zijn hier beslist niet gelukkig mee, zij schamen zich er voor en zijn er verdrietig over.
-          Het kind leeft alleen tussen kinderen die, net als hijzelf, allemaal weggestuurd zijn en “anders” zijn. Zij zijn er niet erg trots op. Alle kinderen lijden aan een of meer onbehandelde psychische aandoeningen.
-          Het kind beleeft wat sociale segregatie is, gedumpt worden op een plek met alleen kinderen die heel ernstige psychische aandoeningen hebben. De een schreeuwt, de ander scheldt iedereen uit, nog een ander doet nooit iets, nog een ander schopt en slaat iedereen, nog een ander is nooit stil.
-          Op de school voor speciaal onderwijs is het onderwijsniveau heel laag, evenals het niveau van algemene ontwikkeling. De verwachtingen zijn heel laag.
-          Geen kind wordt gediagnosticeerd noch behandeld voor zijn psychische aandoening tot het beter is en zijn schoolachterstand heeft ingehaald. Dat is het doel niet. Het kind weet dat het aan doormodderen is. Het kind weet, dat niemand iets van hem verwacht, en hij hoeft ook niets.
-          Het kind gaat nooit terug naar zijn vroegere school en na het speciaal basisonderwijs volgt het kind speciaal voortgezet onderwijs. Een zeer lage beroepsopleiding of geen diploma is dan wat het kind verwacht.
-          Als volwassene zijn zijn algemene ontwikkeling en opleiding bepaald niet sterk. Zijn inkomsten en perspectieven ook niet.
-          De onbehandelde psychische aandoeningen van toen hij klein was, blijven een ernstige last op veel gebieden en vaak zijn die veel erger geworden. 

Wat ondergaan ouders wanneer hun kind verwezen wordt naar het speciaal onderwijs?
-          Ouders voelen zich heel verdrietig en hopeloos. Zij weten niet wat zij kunnen doen en wie zij kunnen vertrouwen om hun kind te helpen.
-          Ouders ervaren wat institutioneel schijnheilig en onbarmhartig gedrag is, wanneer men zegt: “Dat is voor de bestwil van uw kind.”
-          Ouders zijn totaal machteloos, iets wat hun gezondheid aantast.
-          Ouders moeten passief toezien hoe hun kind achteruit gaat en zijn kansen in de samenleving steeds kleiner worden.

Dat blijkt uit het relaas van vroegere leerlingen en hun ouders en uit wetenschappelijk onderzoek. De Europese Gemeenschap en de Nederlandse overheid voeren al bijna 15 jaar actief beleid om scholen voor speciaal onderwijs te sluiten.

Wanneer ouders ons benaderen en om hulp vragen, dan geven wij die. Kort samengevat: wij vertellen aan ouders, dat de ontwikkeling van de hersenen omgevingsafhankelijk is. Dat wil zeggen: alle psychische aandoeningen of stoornissen zijn behandelbaar, waardoor het kind, met de hulp van zijn ouders, er uiteindelijk veel minder last en belemmeringen van zal gaan ondervinden. Een psychische stoornis, een gezondheidsaandoening, mag geen reden zijn om een kind te isoleren en op te sluiten.  
Ouders krijgen eerlijke informatie en alternatieven worden uitgelegd, steunend op verantwoord en actueel wetenschappelijk onderzoek. Ouders hebben respect nodig, hoop, en betrokken, goede hulp. Maar daar kun je dus om uitgescholden worden.


P.s.: “Aantal leerlingen op speciale scholen groeit aanhoudend” is te lezen in het Webmagazine van het CBS (Centrale Bureau voor de Statistiek, van donderdag 15 december 2011.) In het schooljaar 2010/’11 zaten er bijna 69 duizend leerlingen op speciale scholen. In het schooljaar 2003/’04 waren dat er nog 54 duizend.
In het schooljaar 2013/’14 zaten 70 duizend leerlingen (5 procent) in het speciaal basisonderwijs of op een speciale school voor basisonderwijs. 


9219 Views