zaterdag 30 juni 2018

Ouders, moeders, verenigd u. Uithuisplaatsing heeft dramatische gevolgen.



Het gebeurt vaak dat ouders, in het bijzonder alleenstaande moeders, na 3, 4, 5 jaar fulltime strijd om hun kinderen thuis te houden of terug te krijgen en deze strijd keer op keer te verliezen, veel last krijgen van verdriet en angst. Zij herbeleven permanent wat zij eerder hebben meegemaakt en zijn daar iedere dag mee bezig. Deze ouders en hun kinderen maken een lange periode mee van toxische stress. Kinderen zien en voelen wat er met hun gezin gebeurt of zijn al uit huis gehaald en moesten bij vreemde mensen gaan wonen. Ouders voelen zich steeds wanhopiger, raken depressief en worden soms zelfs suïcidaal. Dit blijkt uit een recent wetenschappelijk onderzoek.


Spending time in foster care can have serious consequences for the health and well-being of children. But what about their mothers? The impact on women of being separated from their children is often overlooked because many of these moms have been accused of abuse and neglect, and don´t meet society´s standards of good parenting

Having a child taken into care has detrimental effects on mother´s health and well-being.

We found that among mothers who had a child taken into care, the number of mothers with depression, anxiety and substance use diagnoses was much higher in de years after their children were placed. After being separated from their children, these mothers had more physician visits, hospitalizations and prescribed-drug use.

One mother said: “Once they took her away…I went into a very deep, deep depression.
I didn´t talk to nobody…just wanted to be left alone.”

This study provides convincing evidence that foster care has detrimental effects on a mother´s health and well-being.

Previous research shows that mental illness, substance use and poverty are often the reasons why children in care are not returned to their families.

Bron:

             Wall-Wieler E, Roos LL, Bolton J, et al
Maternal health and social outcomes after having a child taken into care: population-based longitudinal cohort study using linkable administrative data
Journal of Epidemiology and Community Health 2017;71:1145-1151. 




De verslechterde gezondheid van ouders, in het bijzonder van moeder en van kind, wordt door Jeugdzorg aangevoerd bij de Rechtbank als een zwaarwegende reden om kind en moeder definitief uit elkaar te halen. Nooit wordt overwogen, dat moeder en kind (mogelijk) heel ziek zijn geworden door de zeer stresserende situaties, die zij hebben meegemaakt vanaf het moment dat zij in contact kwamen met Jeugdzorg, Kinderbescherming en de Rechtbank.

Dat wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond, dat het beleven van toxische stress bij kinderen, maar ook bij volwassenen, kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, blijkt niet relevant te zijn. Voor Jeugdzorg en Rechtbank is moeder en/of kind ziek, of is er sprake van zware pathologie en het hoe en wat doet hier niet ter zake. Een simpele conclusie wordt getrokken: de ouder, meestal de alleenstaande moeder, mag niet voor haar kind zorgen.

Aan de juistheid van dergelijke beweringen wordt bovendien niet getwijfeld. Onderzoek, uitgevoerd door betrouwbare specialisten door ouders of hun advocaat gekozen, wordt onmogelijk en zinloos gemaakt door Jeugdzorg en Rechtbank. De beweringen van Jeugdzorg zijn altijd voldoende. Tenslotte doet men daar niet aan waarheidsvinding.

Wanneer ouders mij vragen wat zij hieraan kunnen doen, gezien het feit dat ook hun advocaten zo goed als nooit iets lukt, plaatsen zij mij in een moeilijke, uiterst pijnlijke situatie. Er is namelijk niets aan te doen!
De zogenaamde kinderbescherming is altijd en overal al zo geweest. Heel, heel verschrikkelijk, en dat is wel bekend.
Dit is aangetoond door een wetenschappelijk onderzoek uit 2006

Methods:       We used national register data for almost one million people: 22,305 former child welfare clients who had experienced interventions before their teens, 955,326 general population cohort peers and 12,240 intercountry adoptees. Multivariate Cox regression models were used to estimate risks of hospitalization for suicide attempts and psychiatric disorders from age 13 to age 18–27.

Results:       Former child welfare clients were in year of birth and sex standardized risk ratios (RRs) four to five times more likely than peers in the general population to have been hospitalized for suicide attempts. They were five to eight times more likely to have been hospitalized for serious psychiatric disorders in their teens, four to six times in young adulthood. High excess risks were also found for psychoses and depression. Individuals who had been in longterm foster care tended to have the most dismal outcome. Adjusting for birth parents’ hospitalizations with a psychiatric diagnosis or for substance abuse, and for birthhomerelated socioeconomic factors, reduced excess risks to around twofold.

Conclusions: Irrespective of issues of causality, findings suggest that former child welfare/protection clients should be considered a highrisk group for suicide attempts and severe psychiatric morbidity. Results have substantial practice implications for mental health and social agencies serving this group in adolescence and/or young adulthood.

Bron:  Vinnerljung, B. , Hjern, A. and Lindblad, F. (2006), Suicide attempts and severe 
            psychiatric morbidity among former child welfare clients – a national cohort study. 
           Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47: 723-733. 
           doi:10.1111/j.1469-7610.2005.01530.x

Soms, achteraf, jaren later, hier en daar, wordt wel erkend dat het heel slecht was, maar daar hebben kinderen en ouders niets aan.
Het enige dat het echt zou helpen is, dat ouders zich verenigen, openheid geven over wat er gebeurt en openheid eisen. Geheimhouding biedt geen bescherming aan kinderen en hun ouders. Ouders zouden zich moeten verenigen in een sterke organisatie, die zij zelf runnen en van daaruit actievoeren. Ouders kunnen ook hun zelfrespect weer terugkrijgen en geen ouder
of kind langer alleen laten. Iedere keer actievoeren, openheid geven en openheid eisen.
Zo kan ook aangetoond worden wie nu echt voor het belang van het kind staat en strijdt.

Zie ook:                  
      1.      The Impact of Continued Contact with Biological Parents upon the Mental Health of Children in Foster Care.
                          McWey, Lenore M., Alan Acock, and Breanne Porter. “The Impact of Continued Contact with Biological Parents upon the Mental Health of Children in Foster Care.” Children and youth services review 32.10 (2010): 1338–1345. PMC. Web. 26 June 2018.
                          https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20802844
          
      2.     Maternal Mental Health after Custody Loss and Death of a Child: A Retrospective Cohort Study  Using Linkable Administrative Data
                          Elizabeth Wall-Wieler, MSc, Leslie L. Roos, PhD, James Bolton, , , ...The Canadian Journal of Psychiatry
                          https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29082774

       3.     Suicide Attempts and Completions among Mothers Whose Children Were Taken into Care by Child Protection Services: A Cohort Study Using Linkable Administrative Data.
                          Wall-Wieler ERoos LLBrownell MNickel NChateau DSingal D. The Canadian Journal of Psychiatry
                         https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29202664



24.342 Views

dinsdag 26 juni 2018

Wat onze kinderen wordt aangedaan is niet gezond

De burger levert niet alleen zijn kinderen, maar ook de zorg over zijn gezondheid, zijn werk, zijn veiligheid en zijn bestaan over aan vreemden.
De school, de gezondheidszorg, het bedrijf of de instelling, de politie en het leger, de regering, zijn net als de rijksoverheid, in zichzelf gekeerd, gesloten voor de burger.
Ze vertellen de burger echter wel wat hij allemaal moet doen. Dat veroorzaakt steeds meer malaise en gevoelens van onveiligheid.
Tussen varkenshouderijen, aquacultuur, intensieve landbouw en de inrichting van de samenleving door de overheid lijken steeds meer overeenkomsten te ontstaan.
Misschien, heel misschien, moeten we toch eens gaan nadeneken over wat ons en onze kinderen wordt aangedaan.

In China bouwt varkensbedrijf Yangxiang varkensflats.
De stal is dertien lagen hoog. 

24.277 Views

zondag 10 juni 2018

Forensische onderzoeken en raadsonderzoeken


Er worden iedere dag tientallen, mogelijk honderden onderzoeken gedaan bij jeugdigen, die in contact zijn gekomen met de politie. De onderzoeksrapporten hebben vaak zeer ingrijpende consequenties voor die adolescenten en hun gezinnen. Wie dergelijk onderzoek doet, in wiens opdracht en hoe, is van levensbelang.
Forensische onderzoeken worden door psychologen en psychiaters gedaan, formeel in opdracht van de rechtbank. Feitelijk zoekt het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), een dienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, een zelfstandig gevestigd psycholoog of psychiater uit zijn lijst, die vervolgens de opdracht krijgt en bij inlevering van het rapport wordt betaald. De desbetreffende psychologen en psychiaters zijn geselecteerd, opgeleid en goed gekeurd door de diensten van het ministerie.

De voor zichzelf werkende psycholoog of psychiater (de rapporteur) dient zijn onderzoeksrapport in bij het NIFP. Daar wordt het gelezen en voorzien van commentaar en suggesties. De rapporteur doet er “verstandig” aan om die commentaren en suggesties in zijn onderzoeksrapport te verwerken, omdat hij anders steeds minder of helemaal geen opbrachten meer zal krijgen. Na goedkeuring van het onderzoeksrapport door het NIFP wordt het onderzoeksrapport door het NIFP naar de rechtbank gestuurd.
De jongen die gedwongen wordt mee te werken aan het onderzoek (formeel is hij daartoe niet verplicht), waarin komt te staan welke strafmaatregelen aan de rechter voorgesteld worden, staat alleen en machteloos in dat proces, evenals zijn ouders. De onderzoeker stelt zijn rapport op vanuit zijn eigen opvattingen en bevindingen, volgens de richtlijnen van het NIFP. Op kritische of niet meewerkende jeugdigen of ouders wordt niet positief gereageerd. Wat in het rapport komt te staan verandert niet (al wordt het onderzoek voor het naar het NIFP gaat ook met de jeugdige besproken) en aan een second opinion onderzoek door een door de jeugdige, zijn ouders of zijn advocaat gekozen psycholoog of psychiater wordt niet meegewerkt.
Vergeleken met de aanklager staan de jeugdige (verdacht van een delict), zijn ouders en zijn advocaat er heel zwak voor. Zij hebben de kennis en de middelen niet om voor hun belangen, op een gelijkwaardige basis, op te komen. Dat wordt ook zo ervaren en draagt bij tot volle jeugdinrichtingen (jeugdgevangenissen) met adolescenten uit gezinnen met een laag sociaaleconomische status (SES). Dat is beslist niet gezond voor die adolescent en de samenleving. 

Hoe forensische onderzoeken tot stand komen en wat zij aanrichten is immoreel. Zij leiden ook vaak tot zeer ernstige problemen voor de adolescent, zijn gezin en de samenleving. 
Geplaatst worden in een justitionele jeugdinrichting (kindergevangenis) is zeer traumatiserend, daarin moeten leven is permanent geconfronteerd worden met een onveilige, onwerkelijke, ziekmakende omgeving.
Het hele systeem werkt ook averechts. Van de jongeren die een detentiestraf of een maatregel tot gedwongen behandeling (pij) hebben opgelegd gekregen, heeft meer dan 90% een psychische stoornis. De effectiviteit van straf, behandeling of reclassering is heel laag. Meer dan 57% van deze adolescenten komt binnen drie jaar weer in contact met justitie (recidiveert).
Het hele systeem wordt niet door de samenleving gecontroleerd, daar de media er niet toegelaten worden.


(Jeugdzorg en de kinderrechter adviseren en dwingen vaak ouders hun kind of zichzelf te laten onderzoeken door het NIFP, zogenaamd omdat dit instituut onafhankelijk zou zijn (van jeugdzorg, van het ministerie). Dat is niet zo.)

24.039 Views

woensdag 6 juni 2018

Kinderen mishandelen gebeurt niet in een bepaalde groep




Het is wat je (bewust en actief) kinderen aandoet

Alles doet vermoeden, dat jeugdzorg, justitie, gezondheidszorg, professionals en vakorganisaties van mening zijn, dat het onder toezicht stellen en het uithuisplaatsen van kinderen en het opsluiten in gevangenissen van adolescenten geen erg stresserende gebeurtenissen zijn en ook niet leiden tot veel gezondheidsproblemen, in het bijzonder mentale stoornissen.

Ieder jaar worden er vele duizenden kinderen en adolescenten in deze situaties geplaatst en niemand die daar iets van zegt of onderzoek doet naar de effecten daarvan op kinderen en ouders.
Wel is bekend, dat meer dan 90% van de adolescenten die ooit in de gevangenis hebben gezeten, lijdt aan een of meer mentale stoornissen. Over de effecten op de gezondheid van kinderen op het uit huis zijn geplaatst en door pleegouders verzorgd, is niets bekend. Gezien de zeer jonge leeftijd van deze kinderen en de erg stresserende situaties waarin zij geplaatst worden, is te verwachten, dat de mentale gezondheid van deze kinderen zeer slecht is. Dat is vanuit morele overwegingen onacceptabel.

Een recent wetenschappelijk onderzoek van McCrory (1) onderstreept nogmaals, dat het beleven door kinderen van nare situaties (adversity) leidt tot veranderingen in de hersenen, toenemende gevoeligheid voor stress en voor het ontwikkelen van mentale stoornissen.
There is a substantial body of evidence suggesting that exposure to early adversity, including institutionalization and maltreatment in a community setting, alters the neural reactivity of the threat system, even in ´healthy´ children / adolescents who are not presenting with a psychiatric disorder.”
Onafhankelijk van door wie en de reden waarom kinderen in erg nare en stressvolle situaties worden geplaatst, blijft dit kindermishandeling.

(1)  J. McCrory, Mattia I. Gerin, and Essi Viding. (2017) Annual Research Review: Childhood maltreatment, latent vulnerability and the shift to preventive psychiatry- the contribution of functional brain imaging. University College of London



23.957 Views

maandag 4 juni 2018

Waar zijn ouders bang voor?


Ouders zijn bang, dat hun kinderen worden uitgepikt, gemarginaliseerd en opzijgezet. Ouders zijn bang dat hun kinderen het tempo en de eisen van de school niet aankunnen en vervolgens gedwongen worden onderwijs van (nog) mindere kwaliteit te gaan volgen.

De screening begint voor het 7de jaar van het kind en is voltooid voor zijn 10de. In het voortgezet onderwijs wordt de selectie alleen nog maar erger.

Ouders zijn bang, dat het gezinsleven door de school wordt onderzocht, om hun in de defensief te brengen en van alles te beschuldigen. Ouders raken in paniek wanneer de school een dossier opent over het kind en het dossier naar vergaderingen gaat. Ouders zijn woedend wanneer ze ontdekken, dat informatie wordt verzameld over wat het kind wel of niet voelt om daarmee van alles te willen verklaren.

Ten slotte zijn ouders bang, dat hun kinderen achtergesteld worden en naar het beroepsonderwijs worden gestuurd. Met vrijwel geen theoretische vakken, is dat is geen sterk onderwijs. Kinderen worden jarenlang op school gehouden en opgeleid tot basisdienstberoepen, die een zeer lage sociale status hebben en slecht betaald worden.

Als ouders zich hier echter tegen verzetten, stuurt de school hen professionals (orthopedagogen en soms psychologen), die hen vertellen dat hun kind niet bereikt wat ze willen, omdat het niet de capaciteiten heeft om te bereiken wat zij willen. Als ouders de geleverde diensten en het gegeven advies in twijfel trekken en niet opvolgen, riskeren ze dat het kind naar speciale diensten (scholen en instellingen) wordt gestuurd, die het nog meer verzwakken en stigmatiseren.

Als ouders zich hiertegen verzetten, kunnen ze ervan worden beschuldigd dat ze teveel van het kind eisen, dat ze geen goed zicht hebben op de realiteit en dus een risico vormen voor de gezonde ontwikkeling van het kind (gedefinieerd door de professionals, omdat alleen zij weten wat dit is). De kans neemt nu exponentieel toe, dat de organisaties die de school ondersteunen, het kind weghalen bij de ouders, zodat het kind gelukkiger kan zijn in een instelling, een pleeggezin of op een kamer met andere adolescenten.

De school is zeer alert op alle tekenen van moeilijkheden van het kind en past het aangegeven protocol snel toe. Wanneer dit in beweging komt, is het niet meer te stoppen.

Vanuit het perspectief van de school, de organisaties ten dienste van de school en professionals, liggen de problemen bij het kind, bij het gezin en bij de gemeenschap. Ze zijn ook de bron van alle problemen.

In dit perspectief hebben de school, de organisaties die de school ter zijde staan, de professionals en de levensomstandigheden waarin gezinnen verkeren, absoluut niets te maken met de problemen van kinderen en gezinnen.



23.924 Views