Wat kinderen
en ouders aangedaan en ontnomen wordt op school
Gisteren belde een onbekende directrice
van een basisschool, die heel opgewonden, bijna schreeuwend, mij beschuldigde
van onprofessioneel gedrag, omdat ik de ouders van een van haar
leerlingen verkeerd zou hebben geïnformeerd.
Deze ouders hadden zich eerder gemeld
bij Child Support voor hulp, omdat zij dachten dat de school hun kind liever
naar een andere school ziet gaan.
Het kind vordert te langzaam, vraagt
meer tijd en werk van leerkrachten, dan het gemiddelde kind. Reguliere scholen
willen dat pertinent beperkt houden. Het “Zorgdossier” ligt dan al klaar met
het advies het kind naar een REC 4 school te verwijzen. Dat zijn scholen voor
zeer moeilijk lerende kinderen en kinderen met psychische
gezondheidsaandoeningen.
De te volgen stappen van de “Zorgprocedure”:
1.
Bespreking
van het kind in het zorgteam van de school.
2.
Extra
aandacht voor het kind door de leerkracht of onderwijsassistent.
3.
Onderzoeken
(inclusief psychologisch onderzoek) van het kind door instellingen
die de school ondersteunen.
4.
Een
zorgplan, dat opgesteld wordt door een ambulante begeleider (een leerkracht
van
het speciaal onderwijs), die voor hetzelfde schoolbestuur als de basisschool
werkt.
5.
Uitvoering
(door de leerkracht of onderwijsassistent) en evaluatie van het
plan. Advies.
Bij
de zorgprocedures en in de dossiers valt
altijd op dat:
a.
Niet
bekend is wat het kind heeft. Er is geen verklaring voor de problemen van het
kind.
b. Het betrokken personeel, dat
het kind extra ondersteuning moet geven, zijn geen onderwijs- of gezondheidsspecialisten.
c.
De
hulp die aan het kind gegeven wordt door onderwijspersoneel, sluit niet aan op
de problematiek van het kind, omdat niet bekend is wat het probleem is. De hulp
helpt dus niet en leidt tot de
bevestiging, dat er een probleem is met het kind.
d. Vervolgens vraagt de school aan
de instelling die haar steunt, om een psychologisch onderzoek te doen bij het
kind. Dat onderzoek houdt nooit een diagnostisch
onderzoek in. Er wordt een intelligentietest
afgenomen, waarin de kennis en vaardigheden van het kind gemeten worden.
Uiteraard heeft het kind veel schoolachterstand en is emotioneel heel fragiel, ook
naar aanleiding van al die mislukte
zorghulp. De IQ scores zijn dus vaak laag, zoals alle andere scores op alle
andere tests. De specialisten weten niet waarom, maar zoeken het ook niet uit.
e. Op basis van de IQ’scores
stellen die specialisten vast, dat het kind “Laag begaafd/moeilijk lerend” is of “Lichtzwakzinnig/Lichte verstandelijke beperkingen”
heeft. Hoe dat komt, is niet bekend. Dat is ook geen diagnostiek, zeker niet
volgens de DSM. Deze uitspraken zeggen het hetzelfde als de A’s, B’s C’s , D’s
en E’s van de CITO-toetsen.
f.
Uiteindelijk
blijkt dus, dat de school alles heeft gedaan wat zij kon, maar dat zij het kind niet kan helpen. Het kind heeft
“beperkingen” en wordt dus verwezen
naar het speciaal onderwijs.
g.
Ouders
wordt verteld dat het kind speciaal onderwijs nodig heeft. “Daar hebben zij
kleine klassen, meer aandacht voor het kind en meer kennis van kinderen met
dezelfde problematiek. Daar kan het kind bloeien. Ik ken veel ouders die later
zeggen, wat een rust, dat het kind op zijn eigen niveau kan werken.”
h. Als ouders zich daarin niet kunnen
vinden of hulp van buiten de school gaan zoeken, breekt vaak de hel los. School kan een zorgmelding bij jeugdzorg doen,
wat zou kunnen leiden tot
uithuisplaatsing van het kind (en dus gedwongen plaatsing in het speciaal
onderwijs), omdat de ouders het kind geïndiceerde hulp zouden ontzeggen!
Wat ondergaat het kind wanneer het verwezen
wordt naar het speciaal onderwijs?
-
Het
kind wordt weggestuurd, omdat het niet goed genoeg is. Dat is ook wat het kind
ervaart en voelt. Vaak vindt het kind dat, net als zijn ouders, onterecht. Het
kind denkt er heel vaak aan en is boos en verdrietig. Voortaan draagt hij dat altijd
met zich mee.
-
Het
kind verliest zijn school en zijn vriendjes. In zijn woonbuurt raakt hij
geïsoleerd, omdat de andere kinderen naar een school in de buurt gaan en hij
niet.
-
Het
kind weet en voelt dat bij familie, vrienden en in de buurt, binnensmonds wordt
verteld dat hij op een speciale school zit. Er is iets met hem. Het kind en
zijn ouders zijn hier beslist niet gelukkig mee, zij schamen zich er voor en
zijn er verdrietig over.
-
Het
kind leeft alleen tussen kinderen die, net als hijzelf, allemaal weggestuurd zijn
en “anders” zijn. Zij zijn er niet erg trots op. Alle kinderen lijden aan een
of meer onbehandelde psychische aandoeningen.
-
Het
kind beleeft wat sociale segregatie is, gedumpt worden op een plek met alleen
kinderen die heel ernstige psychische aandoeningen hebben. De een schreeuwt, de
ander scheldt iedereen uit, nog een ander doet nooit iets, nog een ander schopt
en slaat iedereen, nog een ander is nooit stil.
-
Op
de school voor speciaal onderwijs is het onderwijsniveau heel laag, evenals het
niveau van algemene ontwikkeling. De verwachtingen zijn heel laag.
-
Geen
kind wordt gediagnosticeerd noch behandeld voor zijn psychische aandoening tot
het beter is en zijn schoolachterstand heeft ingehaald. Dat is het doel niet.
Het kind weet dat het aan doormodderen is. Het kind weet, dat niemand iets van
hem verwacht, en hij hoeft ook niets.
-
Het
kind gaat nooit terug naar zijn vroegere school en na het speciaal
basisonderwijs volgt het kind speciaal voortgezet onderwijs. Een zeer lage
beroepsopleiding of geen diploma is dan wat het kind verwacht.
-
Als
volwassene zijn zijn algemene ontwikkeling en opleiding bepaald niet sterk. Zijn
inkomsten en perspectieven ook niet.
-
De
onbehandelde psychische aandoeningen van toen hij klein was, blijven een
ernstige last op veel gebieden en vaak zijn die veel erger geworden.
Wat ondergaan ouders
wanneer hun kind verwezen wordt naar het speciaal onderwijs?
-
Ouders
voelen zich heel verdrietig en hopeloos. Zij weten niet wat zij kunnen doen en
wie zij kunnen vertrouwen om hun kind te helpen.
-
Ouders
ervaren wat institutioneel schijnheilig en onbarmhartig gedrag is, wanneer men
zegt: “Dat is voor de bestwil van uw kind.”
-
Ouders
zijn totaal machteloos, iets wat hun gezondheid aantast.
-
Ouders
moeten passief toezien hoe hun kind achteruit gaat en zijn kansen in de
samenleving steeds kleiner worden.
Dat blijkt uit het relaas van vroegere
leerlingen en hun ouders en uit wetenschappelijk onderzoek. De Europese
Gemeenschap en de Nederlandse overheid voeren al bijna 15 jaar actief beleid om
scholen voor speciaal onderwijs te sluiten.
Wanneer ouders ons
benaderen en om hulp vragen, dan geven wij die. Kort samengevat: wij vertellen aan
ouders, dat de ontwikkeling van de hersenen
omgevingsafhankelijk is. Dat wil zeggen: alle psychische aandoeningen of
stoornissen zijn behandelbaar, waardoor het kind, met de hulp van zijn ouders,
er uiteindelijk veel minder last en belemmeringen van zal gaan ondervinden. Een psychische stoornis, een gezondheidsaandoening,
mag geen reden zijn om een kind te isoleren en op te sluiten.
Ouders krijgen eerlijke
informatie en alternatieven worden uitgelegd, steunend op verantwoord en actueel
wetenschappelijk onderzoek. Ouders hebben respect nodig, hoop, en betrokken, goede
hulp. Maar daar kun je dus om uitgescholden worden.
P.s.: “Aantal leerlingen op speciale scholen groeit
aanhoudend” is te lezen in het Webmagazine van het CBS (Centrale
Bureau voor de Statistiek, van donderdag 15 december 2011.) In het schooljaar
2010/’11 zaten er bijna 69 duizend leerlingen op speciale scholen. In het
schooljaar 2003/’04 waren dat er nog 54 duizend.
In het
schooljaar 2013/’14 zaten 70
duizend leerlingen (5 procent) in het speciaal basisonderwijs of op
een speciale school voor basisonderwijs.