maandag 9 november 2015

UITGESCHOLDEN




Wat kinderen en ouders aangedaan en ontnomen wordt op school

Gisteren belde een onbekende directrice van een basisschool, die heel opgewonden, bijna schreeuwend, mij beschuldigde van onprofessioneel gedrag, omdat ik de ouders van een van haar leerlingen verkeerd zou hebben geïnformeerd.
Deze ouders hadden zich eerder gemeld bij Child Support voor hulp, omdat zij dachten dat de school hun kind liever naar een andere school ziet gaan.
Het kind vordert te langzaam, vraagt meer tijd en werk van leerkrachten, dan het gemiddelde kind. Reguliere scholen willen dat pertinent beperkt houden. Het “Zorgdossier” ligt dan al klaar met het advies het kind naar een REC 4 school te verwijzen. Dat zijn scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen en kinderen met psychische gezondheidsaandoeningen.
De te volgen stappen van de “Zorgprocedure”:
1.                   Bespreking van het kind in het zorgteam van de school.
2.                   Extra aandacht voor het kind door de leerkracht of onderwijsassistent.
3.                   Onderzoeken (inclusief psychologisch onderzoek) van het kind door instellingen 
             die de school ondersteunen.
4.                   Een zorgplan, dat opgesteld wordt door een ambulante begeleider (een leerkracht
             van het speciaal onderwijs), die voor hetzelfde schoolbestuur als de basisschool 
             werkt.
5.                   Uitvoering (door de leerkracht of onderwijsassistent) en evaluatie van het 
             plan. Advies.

Bij de zorgprocedures en in de dossiers valt altijd op dat:
a.        Niet bekend is wat het kind heeft. Er is geen verklaring voor de problemen van het kind.
b.       Het betrokken personeel, dat het kind extra ondersteuning moet geven, zijn geen onderwijs- of gezondheidsspecialisten.
c.        De hulp die aan het kind gegeven wordt door onderwijspersoneel, sluit niet aan op de problematiek van het kind, omdat niet bekend is wat het probleem is. De hulp helpt dus niet en leidt tot de bevestiging, dat er een probleem is met het kind.
d.       Vervolgens vraagt de school aan de instelling die haar steunt, om een psychologisch onderzoek te doen bij het kind. Dat onderzoek houdt nooit een diagnostisch onderzoek in. Er wordt een intelligentietest afgenomen, waarin de kennis en vaardigheden van het kind gemeten worden. Uiteraard heeft het kind veel schoolachterstand en is emotioneel heel fragiel, ook naar aanleiding van al die mislukte zorghulp. De IQ scores zijn dus vaak laag, zoals alle andere scores op alle andere tests. De specialisten weten niet waarom, maar zoeken het ook niet uit.
e.       Op basis van de IQ’scores stellen die specialisten vast, dat het kind “Laag begaafd/moeilijk lerend” is of “Lichtzwakzinnig/Lichte verstandelijke beperkingen” heeft. Hoe dat komt, is niet bekend. Dat is ook geen diagnostiek, zeker niet volgens de DSM. Deze uitspraken zeggen het hetzelfde als de A’s, B’s C’s , D’s en E’s van de CITO-toetsen.
f.         Uiteindelijk blijkt dus, dat de school alles heeft gedaan wat zij kon, maar dat zij het kind niet kan helpen. Het kind heeft “beperkingen” en wordt dus verwezen naar het speciaal onderwijs.
g.        Ouders wordt verteld dat het kind speciaal onderwijs nodig heeft. “Daar hebben zij kleine klassen, meer aandacht voor het kind en meer kennis van kinderen met dezelfde problematiek. Daar kan het kind bloeien. Ik ken veel ouders die later zeggen, wat een rust, dat het kind op zijn eigen niveau kan werken.”
h.       Als ouders zich daarin niet kunnen vinden of hulp van buiten de school gaan zoeken, breekt vaak de hel los. School kan een zorgmelding bij jeugdzorg doen, wat zou kunnen leiden tot uithuisplaatsing van het kind (en dus gedwongen plaatsing in het speciaal onderwijs), omdat de ouders het kind geïndiceerde hulp zouden ontzeggen!

Wat ondergaat het kind wanneer het verwezen wordt naar het speciaal onderwijs?
-          Het kind wordt weggestuurd, omdat het niet goed genoeg is. Dat is ook wat het kind ervaart en voelt. Vaak vindt het kind dat, net als zijn ouders, onterecht. Het kind denkt er heel vaak aan en is boos en verdrietig. Voortaan draagt hij dat altijd met zich mee.
-          Het kind verliest zijn school en zijn vriendjes. In zijn woonbuurt raakt hij geïsoleerd, omdat de andere kinderen naar een school in de buurt gaan en hij niet.
-          Het kind weet en voelt dat bij familie, vrienden en in de buurt, binnensmonds wordt verteld dat hij op een speciale school zit. Er is iets met hem. Het kind en zijn ouders zijn hier beslist niet gelukkig mee, zij schamen zich er voor en zijn er verdrietig over.
-          Het kind leeft alleen tussen kinderen die, net als hijzelf, allemaal weggestuurd zijn en “anders” zijn. Zij zijn er niet erg trots op. Alle kinderen lijden aan een of meer onbehandelde psychische aandoeningen.
-          Het kind beleeft wat sociale segregatie is, gedumpt worden op een plek met alleen kinderen die heel ernstige psychische aandoeningen hebben. De een schreeuwt, de ander scheldt iedereen uit, nog een ander doet nooit iets, nog een ander schopt en slaat iedereen, nog een ander is nooit stil.
-          Op de school voor speciaal onderwijs is het onderwijsniveau heel laag, evenals het niveau van algemene ontwikkeling. De verwachtingen zijn heel laag.
-          Geen kind wordt gediagnosticeerd noch behandeld voor zijn psychische aandoening tot het beter is en zijn schoolachterstand heeft ingehaald. Dat is het doel niet. Het kind weet dat het aan doormodderen is. Het kind weet, dat niemand iets van hem verwacht, en hij hoeft ook niets.
-          Het kind gaat nooit terug naar zijn vroegere school en na het speciaal basisonderwijs volgt het kind speciaal voortgezet onderwijs. Een zeer lage beroepsopleiding of geen diploma is dan wat het kind verwacht.
-          Als volwassene zijn zijn algemene ontwikkeling en opleiding bepaald niet sterk. Zijn inkomsten en perspectieven ook niet.
-          De onbehandelde psychische aandoeningen van toen hij klein was, blijven een ernstige last op veel gebieden en vaak zijn die veel erger geworden. 

Wat ondergaan ouders wanneer hun kind verwezen wordt naar het speciaal onderwijs?
-          Ouders voelen zich heel verdrietig en hopeloos. Zij weten niet wat zij kunnen doen en wie zij kunnen vertrouwen om hun kind te helpen.
-          Ouders ervaren wat institutioneel schijnheilig en onbarmhartig gedrag is, wanneer men zegt: “Dat is voor de bestwil van uw kind.”
-          Ouders zijn totaal machteloos, iets wat hun gezondheid aantast.
-          Ouders moeten passief toezien hoe hun kind achteruit gaat en zijn kansen in de samenleving steeds kleiner worden.

Dat blijkt uit het relaas van vroegere leerlingen en hun ouders en uit wetenschappelijk onderzoek. De Europese Gemeenschap en de Nederlandse overheid voeren al bijna 15 jaar actief beleid om scholen voor speciaal onderwijs te sluiten.

Wanneer ouders ons benaderen en om hulp vragen, dan geven wij die. Kort samengevat: wij vertellen aan ouders, dat de ontwikkeling van de hersenen omgevingsafhankelijk is. Dat wil zeggen: alle psychische aandoeningen of stoornissen zijn behandelbaar, waardoor het kind, met de hulp van zijn ouders, er uiteindelijk veel minder last en belemmeringen van zal gaan ondervinden. Een psychische stoornis, een gezondheidsaandoening, mag geen reden zijn om een kind te isoleren en op te sluiten.  
Ouders krijgen eerlijke informatie en alternatieven worden uitgelegd, steunend op verantwoord en actueel wetenschappelijk onderzoek. Ouders hebben respect nodig, hoop, en betrokken, goede hulp. Maar daar kun je dus om uitgescholden worden.


P.s.: “Aantal leerlingen op speciale scholen groeit aanhoudend” is te lezen in het Webmagazine van het CBS (Centrale Bureau voor de Statistiek, van donderdag 15 december 2011.) In het schooljaar 2010/’11 zaten er bijna 69 duizend leerlingen op speciale scholen. In het schooljaar 2003/’04 waren dat er nog 54 duizend.
In het schooljaar 2013/’14 zaten 70 duizend leerlingen (5 procent) in het speciaal basisonderwijs of op een speciale school voor basisonderwijs. 


9219 Views