Plotseling geconfronteerd met de waarneming van een fietsongeluk of dreigen
te verdrinken (levensbedreigingen), of snel erg ziek worden, zelf of een naaste
verzorger, plotselinge ziekenhuis opname en een operatieve ingreep zijn
voorbeelden van (eenmalige) heel
beangstigend gebeurtenissen, die
levensbedreigende overkomen en die
kunnen leiden tot het ontstaan van een traumatische
beleving.
Dat wil zeggen, de angst en de pijn
zijn zo intens, dat de hersenen van het kind alle beschermingsmiddelen
mobiliseren om letsel te minimaliseren. Helaas leiden deze adaptatief neurobiologische mechanismen ook tot grote kwetsbaarheid, daar het functioneren van het
immuunsysteem geminimaliseerd wordt (verzamelen van kracht), heel veel stresshormonen
geproduceerd worden (snelle reactie mogelijk maken) en het normaal functioneren
van het lichaam (spijsvertering, groei) even uitgesteld wordt.
Even bedreigend en ziek makend voor
het kind, is het regelmatige beleven van emotionele agressie en geweld in woorden (“rot kind”), daden
(disciplineren, straffen) en situaties
(negeren, isoleren van de verzorgers, ontnemen van affectie). Dat is traumatiserende mishandeling.
Ook hier treden in werking dezelfde adaptatief
neurobiologische mechanismen, die het kind dienen te beschermen tegen pijn,
maar die hier vaker tot ernstige
gezondheidsproblemen leiden omdat zij permanent
geactiveerd worden. De
consequenties zijn ingrijpende veranderingen in de emotioneel, cognitief,
sociaal fysiologisch ontwikkeling en functioneren van het kind.
Het regelmatige en langdurige
beleven van (intense) angst en verdriet belemmert sterk en verandert de
ontwikkeling van het kind en brengt hem zelfs terug naar een eerdere
ontwikkelingsfase.
Het uit huis plaatsen van een kind is een voorbeeld van een schokkende
gebeurtenis voor het kind. Vervolgens leidt, bij het kind, tot regelmatige en
langdurige beleven van angst en verdriet.