Kinderen met emotionele pathologie, zoals
ADHD, ODD, depressie, angst, etc., presteren vaak op school veel minder goed
dan zij zouden kunnen. Hun resultaten verslechteren met de tijd. Voor deze
kinderen is dat dramatisch.
Van belang is te ontdekken hoe de
emotionele belemmeringen bij dat kind, bij
bijvoorbeeld rekenen of lezen of spelling, werken. Dat kan alleen door met het
kind een aantal keren te werken. Je speelt met het kind, praat met het kind en
je probeert het kind ‘hardop te laten denken.’ Je schrijft alles op wat je
ziet, vraagt hoe hij dat heeft gedaan en als je het nog niet begrijpt, schrijf
je de antwoorden op om die later te bestuderen.
Tegelijkertijd let je op hoe het
kind met stress omgaat (zijn stressverwerkende strategieën), stel je vragen
over wat hij voelt en je grijpt het dagelijks leven van het kind aan om uit te
leggen, dat datgene wat je voelt wel degelijk van belang is.
Je begint het kind te begrijpen en je ziet wanneer, wat en waarom het
fout gaat.
Kennis is vaak niet voldoende
geautomatiseerd, er zijn kennishiaten en de door het kind toegepaste denkstrategieën
zijn niet effectief, maar het kind zit er aan vast. Hierin correcties
aanbrengen kan een heel lange en arbeidsintensieve bezigheid worden. Het gaat erom
bij een kind, dat emotioneel heel fragiel is, iets af te leren en iets anders
in plaats daarvan te helpen aanleren en ervoor te zorgen dat kennis beter
geautomatiseerd wordt.
Hieraan vooraf en voortdurend tijdens
het hele proces, moeten de sterk belemmerende stressverwerkende strategieën,
die het kind toepast, systematisch behandeld worden: heel kort zich focussen op
informatie, zich terugtrekken of afwezig zijn, geen oogcontact, dissociëren of
in de war of in paniek raken, heel snel of te langzaam werken, begrijpen maar
snel vergeten, niet zien terwijl het kijkt, kijken naar opzij of (stiekem) in
de verte, luisteren maar niet horen, geïrriteerd raken, of boos worden, etc.
Er is zo goed als nooit sprake van
een verwarrende, onsamenhangende, onlogische redenering bij het kind. Er is zo
goed als nooit sprake van cognitief/intellectueel onvermogen. Helaas gaan
scholen er vaak vanuit dat een kind dat laag presteert, de capaciteiten niet
heeft die nodig zijn.
Hoe nog steeds omgegaan wordt met de
scores van intelligentietesten, alsof het zou gaan om een goddelijke gift, laat de weg open om het kind aan zijn lot over te
laten.
Kinderen met psychische gezondheidsproblemen
en ook vaak met dramatische leer- en prestatieproblemen, vragen veel
deskundigheid en langdurige, geduldige en liefdevolle hulp. Scholen, maar ook
ouders, kunnen dat vaak niet opbrengen, waardoor het kind zijn onderwijs gaat
missen. Dat is een traumatische ervaring, iets verschrikkelijks dat het kind
aangedaan wordt.
Naast veel klinisch onderzoek, bestaat
er een enorme hoeveelheid neurowetenschappelijk onderzoek, dat de neurobiologie
van de werking van stress op leerprocessen beschrijft. Bijvoorbeeld:
- Amygdala
is critical for stress-induced modulation of hippocampal long-term potentiation
and learning. Jeansok J. Kim. Department of psychology, Yale university. 2001
-
Cortisol, contingency learning, and memory in preterm and fullterm infants.
David W. Haley. NIH-PA autor manuscript. 2006
2401 views