Alleen doet
hij niets. Zit op zijn stoel voor zich uit te staren, legt
zijn hoofd op de tafel, kijk naar achteren, naar links en rechts, gaat iets inkleuren, vervalt in een soort
lethargie, friemelt met zijn potlood, laat dat vallen, volgt alles wat er
beweegt in de klas, meestal met een glimlach op zijn gezicht. Komt de
leerkracht even langs, gaat deze bij het kind zitten en doet deze aardig, dan
gaat het kind werken en maakt één som. Gaat de leerkracht weg, dan stopt het
kind met werken, legt zijn gezicht op tafel …
Hoe wordt in het onderwijs, in de klas, het kind geholpen?
Het kind wordt vaak geïsoleerd, tussen houten planken of een piepschuim
beschutting, krijgt een koptelefoon op en moet aan het werk. Het kind doet
nog steeds niets.
Dat doet zich al maanden voor en het gaat nog een of twee jaar gewoon
door.
Hoe gaat het
verder?
De onderwijsprotocollen treden in werking en er wordt een dossier
opgebouwd. Uiteindelijk wordt het kind met een grote schoolachterstand in
het speciaal onderwijs geplaatst, onafhankelijk of het wel of niet gemiddeld
scoort op een intelligentietest.