De hersenen van mensen, zoals al onze organen, reageren
en passen zich aan aan wat zij waarnemen. De hersenen reageren op belevingen,
een leerproces dat leidt tot veranderingen. Zouden onze hersenen niet leren of
veranderen, dan zou er geen ontwikkeling tot stand kunnen komen en zouden wij
in een heel vroeg stadium sterven, zelfs niet kunnen ontstaan.
De veranderingen die onze hersenen ondergaan door het opdoen
van positieve belevingen, kunnen een verrijking inhouden van onze kennis en
vaardigheden, stimulerend werken, aangenaam en sociaal aangepast zijn.
Maar veel minder positieve belevingen vanuit onze
omgeving en van onszelf, kunnen veel minder stimulerend werken op onze
hersenen, veel minder aangename en sociaal aangepaste ontwikkelingen tot stand brengen.
Onze hersenen worden belemmerd in hun ontwikkeling, wat leidt tot beperkingen,
onaangename belevingen en gedrag. Een niet stimulerende omgeving en onaangename
belevingen thuis, op het werk, op school en in de samenleving kunnen zelfs een
destructief effect hebben op de persoon en zijn omgeving. Wij kunnen dat
waarnemen door het volgen van de persoon (wij zien het beter bij anderen dan
bij onszelf), zijn of haar omgeving en
gedrag, maar ook door het observeren in het laboratorium van het
ontstaan in de hersenen van neurobiologische en anatomische pathologie met
behulp van technieken als fMRI (Functional magnetic resonance imaging).
Onze mentale gezondheid, hier beschouwd als een continuĆ¼m
tussen heel slecht en heel goed, onze emotionele, cognitieve en sociale
vaardigheden en beperkingen zijn geen gift van de Goden of van het DNA van onze
ouders. Anderen, en wijzelf, maken onze belevingswereld, die ons maakt.
Wanneer iemand onder ons zich vaak angstig voelt (zonder
dat te laten merken), zelfmoord pleegt, zijn dagelijks leven niet meer kan
organiseren, heel laag scoort op een intelligentietest, heel impulsief en
onnadenkend doet, geen werk kan houden, dan is het terecht dat wij de vraag
stellen: Wat hebben wij hem aangedaan?
Absoluut.
Hebben wij de morele plicht hem (en onszelf) te helpen?
Absoluut.
Waar moeten wij beginnen?
Bij onszelf, de familie, de vrienden, de school, de
kinderbescherming en justitie, de overheidsdiensten en het overheidsbeleid, het
werk en de werkgever. Niet alleen bij de persoon zelf, kind of volwassene, aankomen
en hem of haar dwingen tot veranderingen. Er zijn velen die ons willens en
wetens heel ziek maken.
Ondertussen kunnen wij de persoon, kind of volwassene,
helpen de pijn, de belemmeringen en de beperkingen te reduceren door het
aanbieden van therapeutische ondersteuning, oprecht begrip en vriendelijkheid.
Wat wij
meemaken, maakt ons.
Wat wij
doen (onze eigen keuzes ) verandert onze omgeving.