In groep 4 en 5 van het basisonderwijs moeten kinderen snel en zonder
fouten lezen. Zij moeten iedere dag oefenen en worden er in gedrild. Zij
moeten ook lijsten met “onzin woorden” (niet bestaande woorden) goed en snel
lezen. De kinderen worden ook daarop intensief getoetst en de doelen
moeten per se bereikt worden. Het is van geen belang of de kinderen begrijpen
wat zij lezen. Het gaat om “tempo lezen”. Veel kinderen weten dan ook
niet wat zij lezen (het komt regelmatig voor dat kinderen, die het Nederlands
niet machtig zijn, goed snel lezen/technisch lezen) en velen hebben/ontwikkelen
daar ook geen belangstelling voor.
Ontstaan er problemen bij het snel lezen, en dat gebeurt vaak, dan krijgen
kinderen “extra aandacht.” Zij gaan extra oefenen. Dat doen zij meestal in de
gang met een onderwijsassistent of een leesmoeder, omdat de
overheid dertig jaar geleden bij het privatiseren van het basisonderwijs
alle onderwijskundigen weggestuurd heeft en die heeft vervangen
door managers voor schoolbesturen. Gaat het met het kind dan nog niet
beter, bij snel lezen/technisch lezen, dan
denkt men snel aan iets anders. Dyslexie. Het kind wordt dan weer
opgezadeld met een ander probleem.
Vanaf groep 6 wordt de aandacht gefocust op begrijpend lezen, maar
de kinderen zijn gedrild met snel lezen en getraind in het geen aandacht geven
aan wat zij lezen! Een nieuw probleem voor het kind meldt zich aan. “Ik moet nu
langzamer lezen om te begrijpen wat ik lees.” Veel kinderen hebben dan ook heel
veel moeite met de omschakeling naar het begrijpend lezen. Zij krijgen dan
“extra aandacht” om dat te verhelpen.
Kinderen worden
er vaak ziek van!