woensdag 8 juli 2015

Agressie tegen jonge kinderen en traumabeleving 4




Wat maakt een kind mee, wat voelt een kind 
dat met geweld weggehaald wordt uit zijn huis en gezin?
Kunnen wij ons daarvan iets voorstellen?


1. Het weghalen van het kind
Plotseling wordt de ruimte of de woning waar moeder en kind zich bevinden ingenomen door meerdere medewerkers van jeugdzorg en politiemensen.
Kind en moeder worden uit elkaar gehaald en in apart ruimtes geduwd.
Er wordt niet gesproken. Tussen geschreeuw en huilen door worden bevelen gegeven en sussende woorden gesproken.
Moeder wordt hardhandig vast gehouden en meestal in de boeien geslagen.
Kind wordt door medewerkers van jeugdzorg naar een auto gebracht, die buiten staat te wachten en meteen vertrekt naar de crisis opvanglocatie.
Moeder wordt naar het politiebureau of naar een crisis dienst van een geestelijk gezondheidsinstelling overgebracht.

2. Aankomst bij de gesloten crisis opvanglocatie
Het kind wordt overgedragen aan een medewerker.
In de opvanglocatie verblijven meerdere kinderen van verschillende leeftijden, soms tussen 4 en 16 jaar, die hetzelfde hebben ondergaan.
Het kind krijgt te horen hoe het er daar aan toegaat en waar zijn kamer is.
De deur naar buiten is op slot, zodat de kinderen niet weg kunnen lopen.
’s Avonds slaapt een medewerker van de organisatie in de opvang.

3. Het kind bij de crisis opvanglocatie
Het kind is in shocktoestand en emotioneel sterk in de war. Vreemden hebben hem weggehaald bij zijn moeder, met geweld, zonder uitleg of afscheid te kunnen nemen. Werd vervolgens in een auto geduwd en die is weggereden naar een vreemd huis met vreemde mensen en vreemde kinderen.
Het kind is in paniek en heel bang, soms woedend. Er wordt gehuild en geschreeuwd. Het kind schopt, slaat en wordt vastgehouden.
Andere kinderen zijn heel geïntimideerd en zeggen niets, doen niets, plassen en poepen in hun broek. Zij horen niet wat er gezegd wordt, zij voelen niets. Het lijkt alsof zij weg zijn, niets voelen en niets tot hen doordringt. Zij gaan dissociëren. Sommige kinderen kruipen letterlijk in elkaar en rollen zich op in een foetushouding.
In het crisisopvanghuis gebeurt zo goed als niets, maar je bent er ook eigenlijk niet. Je hoort wel de andere kinderen die de hele tijd huilen, anderen die iedereen uitschelden en met dingen gooien.
Als kind van 2, bijna 3 jaar, heb je zo iets nog nooit gehoord of gezien. Andere kinderen rennen als gekken, nog anderen kijken televisie of spelen of liggen stilletjes in een hoekje..
Het eten is niet wat je kent, wat je lekker vindt. Zo iets heb je nog nooit gezien of geproefd. Je eet het dan ook niet. Sommige kinderen gooien met het eten. En je denkt steeds aan je moeder, aan wat er is gebeurd, het geschreeuw en het huilen. Je voelt het iedere keer weer, de verwarring, de angst. Je praat niet, je kunt niet praten, je wilt niet praten.
Je laat je naar een kleine vreemde kamer brengen waar een gebruikt bed in staat. Je moet je uitkleden en je vraagt je af of het echt waar is dat je daar moet gaan slapen. Wat is er gebeurd, waar is mijn moeder? Wat gaan zij met mij doen? Het is heel eng wat zij met je doen.
Je bent helemaal nat en koud. Je hebt in het bed geplast. Je bent bang, het voelt zo eng. Je doet net alsof je er niet bent en ondertussen doe je wat zij zeggen, stil.

De werkelijkheid is veel zwaarder, ook de pijn, het verdriet en de wanhoop van het kind.

Het kind heeft een van de meeste traumatische situaties beleefd die denkbaar zijn. In zijn beleving was dit een levensbedreigende situatie. Vreemden en gewapende politiemensen hebben mij van thuis weggehaald en het verzet van mijn moeder onderdrukt met fysiek geweld. Het is nu duidelijk dat onbekenden, op ieder moment, met mij kunnen doen wat zij willen, zoals daarnet, en ik heb niemand om me te beschermen. Ik voel mij permanent bedreigd, ik ben bang en boos.

“Traumatic and life-threatening events can seriously disrupt important aspects of child development that occur before the age of three years. These may include bonding with parents, as well as foundational development in the areas of language, mobility, physical and social skills and managing emotions”

Bij het beleven van een levensbedreigende situatie treden in werking de neurobiologische stressverwerkende mechanismen (overlevingsmechanismen), bedoeld om het kind bescherming te bieden. De ook bekende fight-or-flight response” is een daarvan. Wanneer dat niet mogelijk is, wanneer vechten of vluchten geen optie is, gaat het kind dissociëren. Psychische en lichamelijk functies worden sterk gereduceerd en het kind verliest het contact met de omgeving om op die manier zo weinig mogelijk pijn te voelen. De dissociatie en regressie kunnen lang stand houden, zeker als de levensbedreigende/traumatiserende situatie voortduurt. Uiteindelijk zal dat kunnen leiden tot blijvende apathie en levensbedreigende ontregeling van levensfuncties en ontwikkeling. Dat is afhankelijk van hoe de omgeving op het kind gaat reageren en van de geschiedenis van het kind.
De gezondheid van het kind is vanaf nu in meer of minder ernstige mate beschadigd. Zijn hele leven, zijn toekomst, zal hier zwaar onder gaan lijden. Het is ook bekend, dat deze kinderen zo goed als nooit goed onderzocht en gediagnosticeerd worden. Zij zullen dan ook nooit behandeld worden voor wat hun is aangedaan.

© Child Support


7779 View