Wat op
school gebeurt lijkt wel een staatsgeheim. De schoolboeken mogen niet naar huis
meegenomen worden, zij zijn niet te koop en ouders mogen niet in de klas als er
les gegeven wordt.
Over
opvoeding, emoties en de rol van de volwassenen bij het sociaal-emotioneel
ontwikkelingsproces van het kind wordt niet gesproken.
Bij
‘schoolzorg’ is de invalshoek niet het kind dat lijdt, maar de leerling die stoort of te laag scoort (meer dan een jaar achterstand). Door veel ouders wordt
‘schoolzorg’ dan ook beleefd als een bedreiging, daar het een interne schoolprocedure is waarin het kind (duizenden
iedere jaar) veelvuldig getest wordt en onbegrijpelijk uitspraken over hem
worden gedaan zoals “beneden gemiddeld”
of “moeilijk lerend”. Vaak leidt dat
uiteindelijk tot een verwijzing naar het speciaal onderwijs of krijgt het kind
een ‘eigen leerlijn’ of wel een ‘versimpeld’ programma, waardoor vast staat dat
het kind de einddoelen van groep 8 niet zal halen.
Ouders
raken vaak in paniek wanneer de basisschool, de Cito- of de NIO-toets een lager
advies geven dan verwacht aan hun 10 of
11 jarige kind of wanneer het kind door de VO-school verwezen wordt naar
een lager niveau. Ouders mogen niet kiezen, zij moeten volgen.
Vreemden
nemen een test van het kind af (“onderzoek naar de begaafdheid”, bij de NIO) en doen uitspraken over zijn “capaciteiten”, alsof die waar zouden
zijn. Het kind maag “niet overvraagd worden,” is vaak te lezen!
In het
voortgezet onderwijs worden ouders op afstand gehouden tot het fout gaat en zij
weinig meer kunnen doen dan het kind meenemen naar een lager onderwijs niveau.
Kinderen
worden altijd op een zo laag mogelijk
onderwijsniveau geplaatst. Nooit op een zo hoog mogelijk niveau. Is er oorlog?