dinsdag 9 augustus 2016

Op school met B.





Even in de gang
B. zit op een bankje, maar is zeer onrustig en bewegelijk. Zij is zeer afleidbaar.
Ik zat eerst naast haar, maar dan zie ik haar ogen niet en zij niet de mijne. Het lukt mij niet goed haar aandacht te krijgen en dingen te doen met mij.
Ben toen op een kruk tegenover haar gaan zitten. Nu kan ik proberen haar ogen vast te houden en haar te “dwingen” meer aandacht aan mij te geven. Dat moet permanent gedaan worden, zo onrustig en bewegelijk is B.
B. komt vriendelijk en aardig over. Zij verzet zich niet tegen wat ik haar voorstel om te doen. Zij is hyper bewegelijk en onrustig. Daarom komt zij heel erg impulsief en ongecontroleerd over.
Wij spelen memory. Dat gaat redelijk goed. Zij doet goed mee en wordt wat rustiger. Zij wint.

Na de pauze, in de kamer van de conciërge
B. zit op een stoel, maar haar ogen gaan snel de kamer rond, steeds 360 graden. Alles wat op tafel ligt probeert zij te pakken. Als ik haar vraag om dat te laten, omdat het niet van ons is, doet zij dat.  

Er hangt van alles aan de muur: briefjes, folders, berichten, etc. B. leest alles. Door alles wordt haar aandacht en nieuwsgierigheid getrokken. B. leest alles en laat zich door alles afleiden. Zij kan goed en snel lezen, ook uit haar leesboek.

Wij zijn de sommen uit haar rekenboek aan het maken. Haar losse blaadje, met eenvoudige rekensommetjes, heeft zij in de klas laten vallen toen zij met mij meeging.  

B. leest de instructies goed en snel. Zij doet ook haar rekenwerk in het rekenschrift zonder moeite, hoofdrekenen. Ook bij rekenen maakt zij geen fouten, maar je moet haar aandacht bij iedere som meerdere keren vragen. Blijven vragen om door te gaan, met haar meedoen, haar werk waarderen,... Aandringen, communiceren, waarderen, vriendelijkheid, is absoluut noodzakelijk, anders gaat B. iets anders doen.
Ik probeer een spelletje: 1 som, een sticker, 2 sommen achter elkaar twee stickers, 3 sommen achter elkaar 3 stickers. Dat gaat redelijk goed, heel in het begin, maar ook dan met veel moeite.
Maar vandaag is het doel, kijken hoe het gaat met B. en haar begrijpen.  Begrijpen ook waardoor en hoe sterk zij wordt belemmerd. Wat doet zij, hoe reageert zij op verschillende sturingstrategieën?  

Weer memory gespeeld om haar aandacht sterker te laten focussen op een opdracht. Het ging goed. Zij kan het en vindt het ook leuk.

Daarna is B. weer hyper onrustig en intensief op zoek naar afleiding. Heel erg impulsief. Zij laat haar bewegelijkheid en onrust totaal ongeremd los gaan. In haar hersenen zijn haar gedachtewereld en beeldvorming even snel, impulsief en ongeremd.
Met een houding gekenmerkt door liefde, begrip en geduld en door middel van alles met B. samendoen, zullen wij haar, iedere dag, helpen leren zich te ontspannen en uiteindelijk zichzelf beter sturing te geven.

Wij maken nog een paar sommen met hoofdrekenen. Weer zonder moeite. Snel een goed.
Het is nodig dat wij naast B. zitten, met haar praten en heel actief met haar meedoen. “Ga verder, het is heel goed, nee, ga verder, je bent een slim meisje, zie je, heel goed van je. De volgende. Heel knap. …”

Dat is de strategie:
-        Samen zijn, naast B. zitten.
Alles is effectiever als wij haar ogen vasthouden en haar vragen om naar ons te kijken als wij met haar praten. Oogcontact verlaagt de stress en onrust en verhoogt de aandacht.
-         Blijf haar vragen door te gaan.
Blijf haar vragen om naar het boekje te kijken, niet rondkijken. (Dat overkomt haar. Alleen kan zij dat niet veranderen. Zij heeft hulp nodig van iemand die naast haar zit, om stap voor stap haar taakgerichtheid te vergroten).
-         Wij waarderen B. Haar inspanning en haar kunnen.
Wij vertellen hoe slim zij is, dat zij het goed doet en laten haar dat ook zien. Wij laten haar, ook hier, plezier beleven. Dat werkt stimulerend en rustgevend.

Dat doen wij (thuis) iedere dag, met veel geduld, liefde en doorzettingsvermogen.

In de pauze blijft B. even en maakt nog een som op mijn verzoek. De leerkracht komt binnen, verontrust omdat zij niet wist waar B. was. Zich verontschuldigend, vertelt de leerkracht: “Soms loopt zij weg en weet ik niet waar zij is”.
B. maakt nog een of twee sommen. Maar dan ziet zij de andere kinderen buiten. “Zij zijn buiten!” en daar gaat B. Het heeft geen zin om haar te vragen te blijven. Zij heeft de deur al open gedaan en loopt in de gang. Zij kijkt wel nog even. Het is goed, ga maar. 

B. is (nog) heel impulsief en als zodanig heel sterk opgesloten in haar onrust en bewegelijkheid. 
Wij moeten permanent contact met B. maken en dat contact vasthouden door liefdevol, geduldig en speels met haar om te gaan. Wij moeten haar leren langer aandacht te geven aan iets wat zij moet doen. Om dat te leren, is zij afhankelijk van ons. Alleen kan zij het niet.
Nu is zij alleen onrustig en bewegelijk met heel korte werkmomenten.

Wij hebben ook over andere onderwerpen gesproken, wat heeft geleid tot twee afspraken:
Ik ben slim, dus ik werk door.
Ik ben aardig, dus ik schreeuw niet.

Ik heb beloofd dit per post en geplastificeerd naar B. toe te sturen.

Ook hierover hebben wij even snel gesproken (bewustmaking):
Ik lijk op een vlinder. Mijn ogen gaan overal naartoe en ik ben nooit stil.
Maar soms is stil zijn goed. Dan kan ik goed werken. Daarna kan ik weer even gaan fladderen.




12478 Views