“Zij is 8 jaar en gaat naar groep 6. Bij de
rapportbespreking vertelt de juf dat lezen iets beter gaat, maar rekenen,
spelling en begrijpend lezen gaan niet zo goed. De juf zegt ook, dat wij niet te veel moeten verwachten van mijn
dochter. Dat begrijp ik niet, wat bedoelt zij? Zij herhaalt het. Dit is wat
zij kan. Meer moeten wij niet vragen. Dan gaat zij zich ook ongelukkig voelen.
Ik ben boos weggegaan.
Mijn dochter huilt vaak, zij is bang op school. Niet thuis. Thuis is zij blij.
Zij wil graag thuis blijven en niet naar school gaan. Daar heeft zij iedere dag
buikpijn. Zij is ook bang, omdat de juf in de klas schreeuwt. Zij wordt een
beetje gepest en durft ook geen vragen
te stellen en voor zichzelf op te komen. Eigenlijk zoals ik vroeger was.”
Ik leg het
uit. Bang zijn is helemaal niet erg. Niet bang zijn is zelfs heel gevaarlijk. Dan
zouden wij snel in het ziekenhuis terecht komen. Maar heel bang zijn maakt ons
leven heel moeilijk. Wij durven weinig, wij raken geïsoleerd en wij voelen ons verdrietig.
Wij durven veel dingen niet.
Als wij
meer dan gewoon bang zijn, zeker een
jong kind, dan is het belangrijk om daar wat aan te doen. Bang zijn, veel niet
durven, is een emotie. Wij kunnen dat behandelen, zorgen dat wij minder bang
zijn, dat wij er minder last van hebben.
“Maar dat wordt niet aan Jeugdbescherming verteld?”
Nee,
waarom zou dat? Trouwens, alles wat hier wordt gezegd is vertrouwelijk. Ik
vertel het aan niemand, zo is ook de wet. Maar bent u bang voor Jeugdzorg?
“Iedereen is bang Jeugdzorg, zij pakken je
kinderen af.
Toen ik een keer naar het consultatiebureau
ging, gleed ik uit en stootte mijn hoofd tegen de glazen deur. Zij hebben dat
bij jeugdbescherming gemeld en een paar weken later kwam er iemand aan de deur.
Vervolgens is een dame drie maanden in
mijn huis gekomen om te kijken hoe en wat ik kook, hoe ik met mijn kinderen
omga, of alles schoon was, … Ja, u doet het heel goed, …
Toen ik klein was, kon ik mij niet goed concentreren. De leerkracht en mijn moeder vonden mij een beetje dom. Ik praatte
veel, was vrolijk en bewegelijk. Verder wist ik van niets. Nu dat u dat vertelt,
denk ik tegelijkertijd aan mijn eigen jeugd. Er gebeurt nu hetzelfde met mijn dochter.
Zij doen er niets aan. Zij laten haar
overgaan en dan geven zij haar een slecht advies, net zoals zij dat met mij
deden. Maar ik help mijn dochter. Ik heb nu iemand gevonden om haar thuis extra les te geven. In het begin wilde
zij dat niet. Daarna ging het best goed.”
Mijn
voorstel is dat wij gaan onderzoeken
waar uw dochter last van heeft. Ik praat met u, met uw dochter en ook met
school, als u mij daarvoor toestemming geeft. U kreeg ook een of twee
vragenlijsten om in te vullen. Ik heb informatie nodig om te weten te komen waar
uw dochter last van heeft. Belangrijk is dat u weet, dat ik alleen doe wat u
goed vindt. Ik doe alleen waar u
toestemming voor geeft. U bent de opdrachtgever. Als wij weten waar uw
dochter last van heeft, dan kunnen wij dat makkelijker behandelen en haar tegelijkertijd
helpen haar schoolachterstand in te halen. Wij kunnen tevens een intelligentieonderzoek doen bij uw
dochter om aan te tonen, dat zij bijvoorbeeld gemiddeld scoort. Dan gaat school
misschien niet door met uw dochter aan de zijlijn te zetten.
Veel
mensen zien dat kinderen het moeilijk hebben en zeggen dan dat dit komt omdat het kind dom is, niet meer of
beter kan. Dat is heel gemeen en het is niet waar. Wat kinderen nodig hebben is
hulp. Honderd jaar geleden, of nog steeds in heel arme gebieden, als een kind
een been breekt, dan moet hij zijn hele
leven met een krom been lopen. Dat is niet nodig. Wat nodig is, is kinderen respecteren en helpen.
Ik denk,
dat ook u er heel goed aan zou doen om weer te gaan leren.
“Ik zit alleen thuis, schoonmaken en koken.”
Dat is
prima, maar u bent jong en kunt veel meer. Dat zou ook goed voor uw
zelfvertrouwen zijn en voor dat van uw dochter.
P.s. “En vriendelijk dank voor het intakegesprek. Moeder van … was zeer positief
over u. U gaf haar complimenten (vrolijke mevrouw etc.)
En ze vond het goed van haarzelf dat
ze zonder stotteren een gesprek kon voeren.
Ze twijfelt zelf ook (net als haar dochter) heel erg over haar
Nederlands.”