Na ruim zes maanden na het sluiten van
de praktijk Child Support in Amsterdam, bellen nog steeds regelmatig ouders,
die mijn werk kennen of hierover hebben gehoord.
“Het
gaat goed met hem, ook op school. Het is een lieve jongen, hij is slim, maar
heeft geen geduld. Als iets niet meteen lukt, barst hij los. Hij heeft ook ons
verteld dat hij het niet meer ziet zitten, dat hij het niet meer weet. Wij
hebben naar hem toe niet heel verontrust gereageerd, maar wel veel meer naar
hem geluisterd. Wij praten veel met hem en trekken meer met hem op. Maar wij
willen toch hierover praten en wij kennen u.
Ik
wil u graag helpen, maar ik kan het niet meer. Ik ben in oktober met de
praktijk gestopt.
“Nee,
wat jammer. Waarom toch, noodgedwongen?”
Nee,
dat niet. Deels door mijn leeftijd, maar ook sterk door het overheidsbeleid. Het
zorgbeleid en het onderwijsbeleid zijn heel kindonvriendelijk, waardoor de
problemen niet stoppen en steeds hetzelfde blijven.
“Ja,
ik begrijp u heel goed. De school helpt niet, die is ook bepaald niet kindvriendelijk.
Zij maken problemen door het kind niet goed te helpen, maar zij willen ook niet
echt helpen. Wij moeten ze ook op afstand houden. Zij zijn niet te vertrouwen.”
Een andere ouder, een moeder, vertelde:
“Ik heb al zo veel meegemaakt. Ik zoek
iemand die mijn zoontje kan helpen. Iemand die ik kan vertrouwen. Ik vertrouw
de school niet, die nu plotseling wil dat een orthopedagoog naar mijn kind gaat
kijken.”
Ik vertel, dat ik moest stoppen, ook
omdat ik steeds in gewetensnood kwam als ik werd geconfronteerd met wat
scholen, collega’s en jeugdzorg met kinderen en ouders doen. Helpen en de
waarheid vertellen, de pijn en het verdriet van ouders en kinderen herkennen en
respecteren en hen hulp en steun geven, betekende steeds in vervelende,
stressvolle situaties terecht komen in het contact met scholen, organisaties, jeugdzorg,
etc. Wat daar gebeurt is niet erg fris. Dat weten alle ouders wel, maar wat
daar gebeurt is wel goedgekeurd overheidsbeleid, ondersteund door de vakorganisaties
van professionals. In Nederland is er geen oppositie. Niemand kan hier iets tegen
doen. Het lijden van kinderen en hun ouders kan niet stopgezet worden. Ik kon
het dan ook niet langer aanzien en het gevecht voortzetten.