Problemen oplossen van kinderen in de leeftijd tussen 4 en 11 jaar betekent
altijd een groot beroep doen op de medewerking
van ouders en soms ook op die van de leerkracht. Kinderen vertonen problemen
op het gebied van gemoedstoestand en gedrag, maar vaak ook met lezen of rekenen
of spelling of begrijpend lezen. Veel kinderen van 8 en 9 jaar kunnen amper lezen en
rekenen. Dat is wat waarneembaar is,
maar absoluut niet de kern van de problemen. Emoties, gedrag en prestaties ontstaan niet in een vacuüm. Het is ook niet zo
dat een of andere functie vanuit het niets, zo maar, minder goed is gaan werken.
Het is van fundamenteel belang te ontdekken wat de oorzaken van de
problemen zijn en hoe de belemmeringen werken, ook bij schoolprestaties. Hiervoor
gaan wij met het kind lezen en rekenen, schrijven, spelen en praten en naar hem
kijken en luisteren. Daarna zijn wij
in staat de problemen uit te leggen en op te lossen.
Gedurende de behandeling worden documenten beschikbaar gesteld en aantekeningen
gemaakt voor ouders en leerkracht om hun zo goed mogelijk inzicht te geven in
wat gedaan wordt en hoe de ontwikkelingen zijn. Zo kunnen zij nog beter
meedoen. Soms worden meer specialistische, ondersteunende documenten geschreven.
Hieronder een voorbeeld.
“Het gaat niet om het gedrag, maar om de emoties,
gevoelens en gedachten"
Werken
aan belemmerend en storend symptomatisch gedrag van het kind is niet de eerste
en ook niet de tweede prioriteit.
Het tot stand brengen van verbeteringen in de emoties,
gevoelens en gedachten (de emotionele ontwikkeling) van het kind, is een
noodzakelijke voorwaarde om verantwoord te werken aan het symptomatisch gedrag
van het kind.
Blijven werken aan verbeteringen in de emoties, gevoelens
en gedachten (de emotionele ontwikkeling) van het kind, is een
noodzakelijke voorwaarde om effectief te blijven werken aan het pijnlijke,
belemmerende en storende symptomatische gedrag van het kind.
A. Het
verduidelijken van ons handelen
1. Hoe wij met het kind omgaan
Wanneer het kind
ongewenst of niet adequaat gedrag vertoont, wordt hij in alle rust opgevangen,
met vriendelijkheid en geduld.
Wij dragen aan het kind
gevoelens over dat hij bij ons veilig is, geliefd en gerespecteerd wordt.
Toelichting:
Het gaat hier om hoe wij
met het kind omgaan.
Het uitgangspunt is: het kind is niet zijn gedrag. De
consequentie is, dat wij het kind niet afkeuren of afwijzen omdat het
afkeurenswaardig gedrag vertoont (dat zijn uitingen van de symptomen).
Wij zorgen ervoor dat het
kind zich geaccepteerd en gelukkig voelt. Het
kind wordt niet afgerekend op de symptomen van de aandoening.
2. Hoe
wij met het symptomatisch gedrag van het kind omgaan
Met een zachtaardige
houding naar het kind toe geven wij hem sturing door:
- soms wat afkeurende
signalen af te geven,
- soms er niet op in te
gaan,
- vaak, samen met het
kind, doen wat het gewenste gedrag is.
Samen doen is fantastisch!
Toelichting:
Het gaat hier om hoe wij
met symptomatisch, ongewenst gedrag omgaan.
Het uitgangspunt is: het gaat om gedrag dat het kind overkomt en
waar hij zelf onder lijdt. Het is symptomatisch gedrag.
Wij helpen het kind zich
anders te voelen, anders te doen en zich dus gelukkiger te voelen.
3.Hoe
wij ons veranderingen eigen maken
Wij verfijnen het model
(punt 1 en 2), toegespitst op dat kind en houden dat heel lang vol.
Wij dragen het model aan
het kind over door hem twee gedachten te geven:
- Wees
je bewust van jezelf en van de situatie.
- Doe
wat je goed vindt.
B. Bewuster
omgaan met het kind
Omdat het erg wenselijk
is dat wij bewuster omgaan met het kind,
wordt voorgesteld te breken met onze
eigen vanzelfsprekendheden, onze eigen gewoontes en improvisaties.
Onkundig omgaan met het kind verergert zijn aandoening.
Wat helpt ons om bewuster om te gaan met het kind:
1. Ken
het kind.
2. Begrijp
het kind en zijn aandoening.
3. Vang
het kind op in alle rust, met aandacht, geduld en liefde.
(Oprechte,
onvoorwaardelijke vriendelijkheid en respect voor het kind verlaagt angst,
irritatie en stress. Zo laten wij het kind ook zien en voelen wat wijzelf van
hem verlangen, wat wij zelf fijn vinden.)
4. Sluit
aan bij het kind wanneer u hem op weg helpt om aan uw wensen te voldoen.
(Gebruik uw kennis en inzicht met betrekking tot het kind en zijn aandoening om optimaal te
kunnen handelen.)
5. Probeer
meer aan het kind te geven dan wat u van hem verlangt.
(Laat het kind winnen door meer liefde te krijgen, dan
het zelf moet geven)
6. Kijk
en luister naar het kind.
(Probeer te begrijpen wat het kind u vertelt)
7. Pas
uw handelen aan de veranderingen die u waarneemt bij het kind.
(Soms neemt u het kind mee naar een hoger
ontwikkelingsniveau, soms stopt u ook even, soms gaat u mee terug naar een
vorig niveau)
N.b. Zie ook: “Liefdetherapie” en “Straf” Child Support
Child Support Psycholoog